Zaterdag 30 maart
Wel wennen, slapen met dat warme weer. De fan bleef de hele nacht draaien voor wat verkoeling. Na het ontbijt nemen we een tuktuk richting het busstation, waar we via Kunuregala richting Dambulla gaan. In Dambulla verblijven we in Saman’s guesthouse. Het is 2 uur als we daar aankomen. We hebben wat trek, dus bestellen rijst met curry bij het restaurant bij het guesthouse. We krijgen een enorme portie! Een schaal met rijst genoeg voor 8 personen, en 8 losse schaaltjes met groente, linzen, kip, komkommer, okra en cassave. Echt bizar veel, en halverwege worden er weer nieuw gevulde schaaltjes gebracht. Na de uitgebreide lunch relaxen we wat in de tuin aan de zijkant van het guesthouse, aangezien het zo’n 38 graden is. Als het later wat koeler is, maken we een wandeling richting Dambulla. ’s A vonds hebben we gelukkig wat koelte van de airco. Als ik in de badkamer mijn toilettas pak, schiet er een kakkerlak onder vandaan!
Gelukkig heeft Fred zijn zakmes meegenomen, en maakt korte metten met het gore beest.
Zondag 31 maart
Zes uur gaat de wekker. Lekker vroeg, een mooi tijdstip om de Cave Temple te bezoeken. We komen rond half 7 aan, maar kunnen dan nog geen kaartje kopen, dat kan pas om 7 uur. We lopen eerst nog wat over het terrein, daar heb je nog geen kaartje voor nodig. Na wat rondwandelen kopen we om 7 uur alsnog een kaartje en beklimmen de trappen richting de Cave Temple. Het is nu al 28 graden. Ik zweet aan alle kanten. We zijn voor vandaag de eerste bezoekers.
In totaal zijn er vijf Cave Temples. In de eerste grot ligt een grote boeddha. Twee andere grotten zijn groter en hoger. Langs de zijkanten staan verschillende boeddha’s. Zowel de muren als de plafonds zijn versierd met muurschilderingen. Overal waar je kijkt zie je ze. Zeer indrukwekkend. Al snel wordt het drukker, vooral met groepen schoolkinderen. Een paar Srilankanen komen naar ons toe. Ze vragen altijd: where are you from? Tot nu toe zijn ze allemaal heel vriendelijk, en oprecht geïnteresseerd, hele prettige mensen.
Nadat we de grotten bekeken hebben, lopen we aan de achterkant naar beneden. Fred had thuis op google maps gezien dat er opgravingen waren, dus we gaan even een kijkje nemen. Al snel hebben we het gevonden. Er staat een grote, lage stupa, helemaal intact. Daarnaast nog restanten van een of twee andere stupa’s. We lopen verder. Het is inmiddels 9 uur. Waar we lopen is wat beschutting, het is nu qua temperatuur nog wel uit te houden. Zolang je maar niet langs de hoofdweg loopt, waar vrachtauto’s, bussen, auto’s en tuktuks voorbijscheuren. We lopen richting een groot meer. Onderweg zien we nog mooie vogels: een zwart met gele, en een toekan. En we zien de nodige apen, maar dat wordt al wat gewoner naarmate je ze vaker door de bomen ziet klauteren.
Bij het grote meer aangekomen zien we dat er ook een restaurant is. We kijken eerst even bij het meer, waar ook een stuwdam is gebouwd. Daarna maken we een welverdiende stop bij het restaurant “Pleasure Island”. We worden welkom geheten door een vriendelijk, enthousiast meisje, en haar ouders. We bestellen wat te drinken. We vragen of we ook wat kunnen eten. Ze hebben niet echt een kaart, maar bieden aan om Srilankaans eten te maken: rijst met groente en dahl. Het eten is heerlijk! We krijgen er ook fruit bij, ananas en watermeloen, en een limoendrankje. Het meisje (ze is een van de twee dochters), vraagt of ik een review wil schrijven voor hun op tripadvisor. Ja hoor, prima zeg ik. Even later komt ze terug met een laptop. Alleen, waar we zitten doet de wifi het niet meer.
We verkassen naar een ander deel, wat schuin achter het restaurant ligt. Hier zijn ook de hotelkamers. De ouders zijn er ook bij komen zitten terwijl ik de review schrijf. Ze spreken niet zo goed Engels, maar het meisje wel. Ik bied aan om wat foto’s van de kamers te maken. We krijgen nog meer fruit, om mee te nemen. Echt superaardig.
We blijven nog geruime tijd zitten. De ouders vragen of we straks een lift terug willen richting Dambulla centrum. Ze gaan toch die kant op, naar de markt. Dat aanbod slaan we zeker niet af, het is op dit tijdstip van de dag te warm om nog veel te bewegen, en het is zo’n 7 km lopen. In Dambulla aangekomen lopen we even mee over de markt. Altijd leuk om die bedrijvigheid en de lokale etenswaar te zien. Vanaf de markt checken we bij het nagelegen busstation hoe laat de eerste bus naar Sigiriya vertrekt, waar we morgen heen willen. Vanaf daar pakken we een tuktuk terug naar het guesthouse. De rest van de middag zitten we daar te relaxen. En, goed nieuws! Er is vanmorgen gebeld door de airline, ze komen vanmiddag mijn tas bezorgen!
Wat een topper, rond half 4 word mijn tas gebracht! Zo blij als een kind ren ik direct naar boven om me om te kleden. De eigenaar van het hotel had ’s middags aangeboden om ons naar een tempel in de buurt van Dambulla te brengen. Rond 3 uur gaan we weg, we weten van te voren niet zo goed waar we naartoe gaan, maar vinden het wel prima. De eigenaar wilde zo graag wat touren met ons. Het blijkt de Nalande Gedige Tempel te zijn. Daar aangekomen hoeven we geen ticket te kopen, het ticketbureau is al dicht. Dat scheelt weer 2×500 roepies! De tempel is een bijzondere combinatie van zowel boeddhistisch, hindoeistisch als katholiek. Wel apart om te zien in een tempel. Later lees ik in de rough guide dat de tempel in zijn geheel eerst lager stond, in de rijstvelden. Maar in 1980 is er een kunstmatig meer gekomen, toen is de tempel in zijn geheel naar zijn huidige plek verhuisd.
Na het tempelbezoek rijden we verder naar een kruiden- en specerijen tuin. Het is nog een behoorlijk stuk rijden, het ligt praktisch bij Matale. De tuin is superleuk! De gids laat ons kaneel, kurkuma, peper, cacao, nootmuskaat, aloe ver zien. Sommige specerijen hadden we al op Lombok gezien, maar lang niet alles. Ontzettend leuk om te zien hoe al die kruiden er als plant, struik of boom uitzien. Uiteraard krijgen we na afloop van de tour het commerciële gedeelte, met de drankjes en de zalfjes tegen allerlei kwaaltjes en ongemakken. Als ik in het winkeltje de prijzen zie, besluit ik alleen wat curry-kruiden te kopen, 2 zakjes voor 400 roepies (2,30 euro). De rit terug (ruim 25 km), is nog best een eind. Als we wegrijden begint het al te schemeren, en halverwege de rit is het donker. Gelukkig komen we weer heelhuids aan.
Maandag 1 april
Ook vandaag staan we weer vroeg op, dit keer om naar Sigiriya te gaan. Rond half 7 staan we bij het busstation. Alleen, blijkbaar is de bus net weg. Een half uurtje later pakken we de volgende, die ons een half uur later dropt vlakbij de rots. Als we uitstappen stapt er nog een toerist uit, een jongen uit de Fillipijnen, die ook in de bus van Kunuregala naar Dambulla zat.
We lopen richting de ingang en kopen een kaartje voor 3750 roepies (21 euro). Het is nog redelijk rustig. Wel al redelijk warm, zo’n 30 graden. Via de tuinen (het schijnt een van de oudste tuinen in Azië te zijn), gaan we richting de rots. In de schaduw klauteren we de trappetjes op. Boven zien we de meest beroemde muurtekeningen van Sri Lanka. Na wat gefilmd en gefotografeerd te hebben lopen we door, langs de rots richting de leeuwenpoten. Dit deel ligt al lekker te bakken in de zon. Vanaf hier klimmen we de trappetjes omhoog om de top te bereiken.
Bovenop de rots aangekomen zien we de restanten van wat ooit een paleis was. Het uitzicht is mooi. Rond half 11 gaan we terug richting het plaatsje om wat te eten. Ik krijg een heerlijke dahl met wat roti. We pakken de bus terug naar Dambulla, waar vandaan we een tuktuk regelen naar Namal Uyana. In dit bosgebied vlakbij Dambulla is een 550 miljoen jaar oude berg van rozekwarts te zien, de grootste in Zuid-Azië. De tuktuk brengt ons voor 1600 heen en terug.
We hadden ook in Sigiriya gevraagd wat het zou kosten om ons naar Namal Uyana te brengen, maar toen vroegen ze 2500. De tuktukchauffeur is heel vriendelijk. Hij is ook brandweerman. De rit is een leuk tochtje van ongeveer 15 kilometer. In de tuktuk heb je wat schaduw, en een koel briesje. We hebben ook muziek in de tuktuk, o.a. Usher, Backstreet Boys en the Eagles. Heel gezellig dus!
Bij het bos aangekomen kopen we 2 kaartjes (500 roepies per stuk) en lopen over een aangelegd pad door het bos richting de berg. Daar aangekomen klauteren we in de brandende zon over de rots, met daarin hele stukken rozekwarts. Bovenop de berg staat een overkapping met een witte, zittende boeddha. We staan hier een tijdje in de schaduw, rusten wat uit en genieten van het uitzicht. De chauffeur heeft wat steentjes voor me verzameld, wat eigenlijk niet mag. Hij raadt aan ze goed te verstoppen. Er komen wat monnikken naar boven, in eerste instantie 3. Ik vraag of ik ze op de foto mag zetten, wat ze geen enkel probleem vinden. Wel grappig, ze zetten ons ook maar al te graag op de foto! Er komen nog meer monnikken. Sommigen klimmen nog een stuk hoger de berg op. Wij vinden het wel prima zo, en gaan weer terug richting Dambulla. In een dorpje onderweg kopen we wat drinken. Ook voor de chauffeur kopen we wat.
Terug in het guesthouse relaxen we wat in de tuin. ’s Avonds eten we ook in het guesthouse, vis met patatjes.