Haputale

Zondag 7 april
Heerlijk geslapen vannacht. Vergeleken met Dalhousie, waar het veel herrie was, is dit zoveel chiller, de enige herrie die je hier hoort zijn krekels. Na het ontbijt gaan we richting Idalgashina. We willen eigenlijk met een tuktuk daarnaartoe, en vanaf daar terug lopen, maar de tuktukchauffeurs die we vragen doen moeilijk over de prijs. Volgens ons is het niet zo ver, maar ze vragen 1000 roepies. Veelsteveel dus. 400 roepies lijkt ons een redelijke prijs, maar we komen er niet uit. Teveel gedoe. Na een tijdje vinden we er eentje die ons er voor 400 roepies heen wil brengen, maar hij stopt na een paar honderd meter om de weg te vragen. Wel apart, zeggen dat je ons ergens naartoe wil brengen voor 400 roepies als je niet eens weet waar het is. We zijn er een beetje klaar mee, en besluiten alsnog lopend te gaan. De kortse weg naar Idalgashina is over het spoor.

Het is een leuk tochtje, met een heel mooi uitzicht. En het is nu een stuk gemakkelijk, om op je gemak foto’s te maken. Beter dan vanuit een rijdende, hobbelige trein. Bijna bij het station aangekomen, komen we bij een tunnel. Hier zou een geocache moeten liggen, maar helaas kunnen we hem niet vinden. Verderop, iets voorbij Idalgashina ligt er ook een, op een berg. Terrein: 2,5 sterren. Zou in principe goed te doen moeten zijn (5 sterren is het hoogst). We gaan vanaf de weg een paadje de theeplantages in, bergopwaarts. Dat gaat allemaal prima. Het wordt iets steiler en iets meer klimmen. Maar dan, het laatste stuk is het nog een berg op, die is bezaaid met dennenaalden, wat het enorm glad maakt. Tja, we zijn nu al zo ver gekoemn, dus gaan we wel verder. Wel een beetje gevaarlijk. Als we heelhuids bovenkomen, zou het uitzicht fantastisch kunnen zijn, alleen ligt het dal in de wolken. Geen uitzicht dus helaas.

De terugweg is nog een hele uitdaging, het is zo glad! Voorzichtig gaan we naar beneden, met het risico om in 1x de berg af te glijden. We komen er zonder kleerscheuren vanaf! Later terug in het plaatsje willen we eigenlijk nog een andere cache pakken. Het eerste deel van de tocht daarheen gaat goed. Nog 800 meter van de cache verwijderd wordt het wat lastiger. We staan op de ene berg, maar moeten 2 bergen verderop zijn. Dus hemelsbreed niet zo ver, maar 2 afgronden ertussen. We gaan zigzaggend de berg af. Deze toch maar overslaan. We willen kijken of we vervoer terug naar Haputale kunnen regelen. We komen aan in een dorpje, ik dacht mooi, kunnen we vanaf hier vast een tuktuk regelen. Nou, niet dus, want in dit dorpje is geen weg, en geen tuktuk te bekennen. Vanaf hier is het nog 4 km naar het volgende dorpje. Als we de weg vragen, loopt een van de dorpsbewoners een heel stuk met ons mee, en brengt ons naar een pad wat we moeten volgen. Een heel avontuur, als we de berg aflopen, dwars door de wei, richting de bewoonde wereld, is er nog een sloot waar we overeen moeten. Bijna bij het dorp glijdt Fred uit. Wel wat schrammen, maar gelukkig niks gebroken.

Yes, we komen aan in het dorp! Eerst langs wat huisjes en tuintjes, en dan komen we op een weggetje uit. Het lukt ons om een tuktuk te regelen. De weg terug is in het begin enorm hobbelig.

Richting Haputale gaan we naar de restanten van een oud Portugees fort. Want jawel, ook hier ligt weer een cache! Het fort ligt achter een theefabriek, Norwood. De tuktuk wacht op ons als wij de cache gaan zoeken. We lopen richting een berg, met een dennebos, waar de cache zou moeten liggen. We worden nog eventjes ‘achtervolgd’ door wat nieuwsgierige kindjes. Bovenop de berg zien we 4 muurtjes van steen. Dit zijn blijkbaar de restanden van het Portugeze Fort. Niet bepaald spectaculair. De cache ligt nog iets verder naar beneden, een vrij steil stuk, over een gladde ondergrond bezaaid met dennenaalden, net als die vorige berg. Dit keer gaat Fred alleen naar beneden. Ik wacht even boven, het is mij te glad. Fred daalt voorzichtig af, en is na een tijdje buiten beeld. Even ben ik bang dat hij weer is uitgegleden, het duurt zo lang. Maar gelukkig verschijnt hij weer in beeld! Het blijft toch gevaarlijk, dat geocachen.

Terug bij de tuktuk sjeest deze terug naar Haputale. We relaxen wat, drinken buiten koffie, en daarna biertjes met een Duits stel wat ook in het guesthouse verblijft. Het eten ’s avonds is weer heerlijk. We zijn met 6 totaal vanavond, ook een ouder Engels stel dat nu in Melbourne woont.

Maandag 8 april
Vandaag doen we het even rustig aan. Na het ontbijt chillen we wat op de kamer, en ’s middags wandelen we naar Adisham Monastery, wat ongeveer 3 kilometer lopen is.

We komen eerst langs wat huisjes, lopen door de theeplantages en het laatste stuk door het bos. Het klooster heeft iets weg van de villa uit de Adam’s Family. Er zit een goedverzorgde Engelse tuin bij. Groene gazons, en langs de rand rozenstruiken. Je kan ook binnen in het klooster een kijkje nemen, in een deel van het huis. Het is nog ingericht met oude meubels. Nog 1 km verderop in het woud ligt nog een geocache die we uiteraard pakken. Het laatste stukje moeten we het bos in, met gevaar voor eigen leven, maar gelukkig weten we ook deze weer te vinden. ’s Avonds eten we rice en curry in het guesthouse.

Dinsdag 9 april
We gaan vandaag Lipton’s Seat bezoeken, en daarna de Dambantenne theefabriek. We pakken rond half 9 de bus vanuit Haputale, voor 20 roepies per persoon. De bus rijdt tot de theefabriek. Vanaf hier is het nog zo’n 6 km lopen naar Lipton’s Seat. Alleen, het is 6 km omhoog…

We lopen op ons gemakje de berg op. Het is nog een aardige klim. Het is een geasfalteerde weg, niet zo druk qua verkeer. Na 1 km lopen komt er een traktor voorbij. We seinen, of we mee kunnen liften. Geen probleem. We springen in de bak achter de traktor. Fred stoot keihard zijn hoofd en haalt zijn hand open. Als de traktor weer gaat rijden, moeten we ons stevig vasthouden, want het is een en al gewiebel. Een stuk hoger de berg op worden we gedropt, want hij gaat naar links en wij moeten naar rechts. Daar kunnen we gelijk met een kleine vrachtauto meerijden. Toch een paar kilometer kunnen liften. De rest leggen we weer lopend af, omringd door theestruikjes. Er staan tussen de struiken vrouwen de thee te plukken. De lucht is helderblauw, perfect om mooie foto’s te maken.

De Lipton’s Seat ligt nog wat hoger. Daar aangekomen zou je een supermooi uitzicht kunnen hebben op het achterliggende dal, het is alleen een en al wolken.

Een stukje verderop ligt een cache, die we gaan zoeken. Er loopt een paadje. Het bordje No Entry zien we niet, heel gek, en we gaan het pad in. Eerst een stukje door theestruikjes, en dan een kleine berg met bomen en struiken omhoog. Al snel vinden we hem. De weg terug is wat lastiger, er loopt eerst nog een pad, de andere kant de berg af, maar dat houdt op, dus we moeten door gras tot op enkelhoogte en later kniehoogte. Fred loopt voorop, met een stok om eventuele slangen weg te jagen. Na een paar honderd meter komen we weer uit op een pad, en lopen weer de 6 km terug naar de Dambantenne theefabriek, waar we een rondleiding krijgen.

We beginnen op de zolder, waar de geplukte blaadjes in zakken van 10 kilo binnenkomen. Van 10 kilo blaadjes wordt 2 kilo thee gemaakt. Verderop op de zolder worden de blaadjes over lange horizontale bakken verdeelt. Van onder wordt er met blowers koude lucht onder geblazen om ze sneller te laten drogen. Ze zijn dan in 1 dag klaar voor het volgende proces, wat anders 3 a 4 dagen duurt. Hierna worden de blaadjes door kokers in de vloer van de eerste verdieping in opvangbakken op de begane grond gestopt. Hier komen ze in een soort centrifuge terecht, waar ze 20 minuten in blijven draaien, waarna ze via een lopende band door 3 verschillende hakmachines gaan, waardoor de blaadjes steeds fijner gehakt worden. Daarna weer op de lopende band, door een aantal filters. De blaadjes gaan naar de volgende ruimte, een oven van 180 graden. Als het uit de oven komt, worden de blaadjes gescheiden in 3 soorten, fijn, fijner en nog ietsjes fijner. Heel interessant om te zien.

We pakken de bus terug richting Haputale, met onderweg nog een tussenstop om 2 geocaches te zoeken. Zo kom je nog eens op plekken die je anders niet zo snel zou bezoeken. De eerste cache ligt vlakbij een woonhuis, wat ook een guesthouse is. We lopen langs een paar jongens als we het pad aflopen. Ah, geocaching, roepen ze, als ze Fred zijn gps zien. Een van de jongens, blijkt de geocacher Eaglerocks te zijn, die een aantal van de geocaches heeft geplaatst in de omgeving van Haputale. Hij woont hier, en nodigt ons uit om wat te komen drinken. Altijd leuk, dus dat aanbod slaan we niet af. We geven aan dat we eerst even de 2 caches willen zoeken, en daarna terugkomen om wat te drinken.

De eerste cache is verstopt tussen struiken en rotsblokken, nog best lastig te vinden. Voor de tweede moeten we nog iets verder doorlopen, deze ligt op een berg. Het laatste stuk is door hoog gras, waar we hier met al die slangen niet zo dol op zijn. Bovenop de berg werp ik een blik naar beneden. De berg houdt ineens op, en ik kijk zo’n 300 meter een afgrond in!

Op de terugweg drinken we een kop thee bij Eaglerocks. Erg leuk, de rest van de familie is er ook bij. Eaglerocks spreekt nog aardig Engels. Rond 3 uur pakken we de bus terug naar Haputale. In het hotel is een nieuw stel aangekomen, hij komt uit Engeland en zij uit Denemarken. Ze wonen nu in Adelaide. Buiten is het gaan regenen, maar we zitten lekker droog binnen.